Uit het gepeupel, het plebs en het gedrom
Weg van ‘t klootjesvolk, klaar met de zwerm
Van het gebaande pad, een extra rondje om
Vandaag ben ik solo, alwaar ik het gekerm
van d’anderen niet hoor
De omvangrijke wereld in, scheer ik tevree
Tot ik bedenk, solitair zijn? Wat convulsief!
Morgen weer vertrouwd met d’meute mee
Daar ‘we’ gezamenlijk volstrekt constructief
en dichtbij zijn