Is de natuur (thema boekenweek 2018) terug te vinden in elk boek? Dat denk ik wel, natuur is toch immers ‘alles wat we doen’? Je hebt schrijvers die in de huid van dieren kruipen, schrijvers die graag over de bloemetjes en de bijtjes verhalen en schrijvers die een niet-bestaand park als leidmotief hebben.
Multifunctioneel
In mijn brein is dat niet bestaande park een eigen leven gaan leiden. Er zijn hoge bomen, waar je in kunt klimmen. “Onder misschien wel de grootste boom in het Klaverpark staat een meisje met haar hand om haar mond naar boven te roepen. ‘Meneer!’ Ik loop naar haar toe en vraag haar wat ze aan het doen is. ‘Kijk,’ zegt ze verwonderd, ‘er zit een man in de boom.” Er is een eendenvijver. “Henry heeft zo’n spijt, Menno. Hij wil met je praten. Kun je naar het Klaverpark komen? Halfvier vanmiddag, bij de bankjes bij de eendenvijver.” En een veld vol met narcissen. “Marc knielt voor me, spuugt de narcis uit zijn mond op mijn schoot en zegt: ‘Uit het Klaverpark. Voor jou. Dit is je leeftijd, toch?’ Een voor een laat hij de narcissen vallen, terwijl hij me aanstaart.”
Te voet
Je kunt er op je gemak wandelen en ondertussen goede gesprekken hebben. “Terwijl ze met haar vader in het Klaverpark wandelde, bracht ze het onderwerp voorzichtig ter sprake. ‘Marjon zei dat de wereld vanmiddag vergaat.” Je kunt er doorheen joggen en nergens over nadenken. “Ik doe flink mijn best om niet na te hoeven denken. Laat thuis, rondje Albert Heijn, snel eten en het Klaverpark in. Rennen, rekken, strekken.” Je kunt er uiteraard ook voetballen, terwijl je eigenlijk op school hoort te zitten: “Met zijn vieren gaan ze meestal buiten een potje voetballen. Het liefst gaan ze daarvoor naar het Klaverpark, maar dat ligt eraan hoe laat de spijbelaars er zijn.”
Groots
Er worden concerten in gegeven: “Ogenschijnlijk rustig laat hij zich van de kruk zakken en wandelt het podium op. Vanuit het Klaverpark klinkt een oorverdovend applaus.” (uit Slapen doen we morgen weer) Je kunt aan de ene of de andere kant van het park wonen. “Het was even voorbij het Klaverpark, het park waar hij als kleuter bijna dagelijks met zijn moeder kwam. Hij woonde aan de andere kant van het park. Hier woonde ze dus.” Het park is zelfs zo groot dat je er met een gids doorheen kunt. “Het personeel van Gustar bv maakte een wandeling door het Klaverpark met een gids. Bijzonder leerzaam, de gids wist van alles, over planten, dieren, landschapsstijlen…”
Het grappige is dat ik er niet eens over na hoef te denken. Als ineens verschijnt als ik aan het schrijven ben altijd dat Klaverpark in mijn brein. Is het een teken? Hoog tijd voor een boek met het park in de hoofdrol.