Als we iemand een bezoekje brengen, nemen we een aardigheidje mee. Een bloemetje of een chocolaatje. We krijgen er een kopje thee, of erger nog: een theetje, met een zoetje, suikertje of wolkje melk én een taartje, koekje of ’n stukje vlaai.
We gaan over op een glaasje wijn (en een watertje) en je vriendinnetje serveert er hapjes bij. Een nootje, kaasje, toastje, een stukje worst. Als het een latertje is geworden, roepen we: leuk avondje, snel nog een keertje!
Op z’n smalst
Hoe komt het toch dat we alles graag kleiner maken dan het is? Dat bloemetje dat je meeneemt is namelijk gerust een grote bos. Dat chocolaatje is niet in zijn eentje, dat is een hele doos. En als we dat glaasje wijn op hebben, roepen we dat we op één been niet kunnen lopen. Welja, we nemen er nog eentje! Voor we het weten hebben we een flesje wijn op…
’t schijnt echt Nederlands te zijn…
Binnenkort een midweekje weg. Naar een leuk dorpje in ons kikkerlandje. Terrasje pakken en een filmpje. Een wandelingetje maken en een biertje drinken. Bitterballetje erbij?
Echt een momentje voor onszelf!