Skip to main content

Tag: Verhaal

Vergane Glorie

Dit verhaal is in 2012 gepubliceerd in de verhalenbundel Oude vrouwen en de geur van chrysanten. Deze bundel is niet meer te koop, dus krijg je het verhaal hier cadeau.

Uitgeverij Pamac, 978-9-49038-544-6 €14,95 

Disclaimer: mijn schrijfstijl is ook dertien jaar ouder geworden 😉


‘Vlegel, monster! Verschonen kun je.’ Met prikkende bewegingen steekt Jeanne in op Nico.
Nico schreeuwt het uit.
Tine gilt van schrik.
Karel is uit zijn stoel gesprongen en roept dat het niet eerlijk is.
Niet eerlijk? Engelina drukt haar pop nog dichter tegen zich aan.
Gerard roept om een dokter.
‘Mevrouw Stronk, geef hier dat mes, geef!’ Marijke probeert de verwarde oude vrouw te overmeesteren. ‘Help!’ Marijke roept zo hard ze kan, waar is Ursula nou ineens? Was de alarmknop nou maar niet stuk.
‘Help!’…

Huize Irina
‘Gatverdamme, wat is dit?’ Jeanne houdt een plastic champagnekoeler in de lucht met daarin een geelachtige substantie. Fier in het midden vier bruine stelen, bruin gerafeld blad en bloemkoppen waar nauwelijks een bloemblaadje af is.
‘Wie heeft er hier in gepiest? Niemand gaat hier weg. Jullie blijven tot ik weet wie de dader is.’ Strijdlustig zit Jeanne in haar stoel. Ze kijkt iedereen in de huiskamer één voor één strak aan. Geen van de aanwezigen geeft haar enige aandacht.
‘Jullie denken dat ik het niet meen, hè. Dat ik niet serieus ben. Ik ben wel degelijk serieus. Niemand gaat hier de deur uit. Kom op. Vertel. Wie heeft het gedaan?’

1965
Met klakkende hakken tiktakt Jeanne door de gangen van internaat ‘t Floorzicht. Haar dienst zit er nog niet op. Sterker nog, dat zit er nooit op. Haar inspectieronde van de slaapzalen is gaande. Met een aanwijsstok, overdag handig in de klas, opent ze één voor één de deuren. Iedereen slaapt. In slaapzaal drie is het raak. Ze heeft het in de gang al geroken. Pies. Jeanne heeft een bloedhekel aan stank. En in het bijzonder aan urinelucht. Elke nacht is er wel een misbaksel dat in zijn bed plast. Ze snuffelt aan de bedden tot ze de dader gevonden heeft. Bingo.
De aanwijsstok doet zijn dienst, ze tilt de lakens ermee op en priemt in de buik van de ‘dader.’ Met driftige prikken priemt ze de jongen uit zijn bed. Ze snelt naar de lichtknop en zet de hele zaal in de helle verlichting.
‘Verschonen,’ bromt ze hem toe, ‘en snel.’ De rest van de kamer is ook wakker. Jeanne geeft hun een snauw: ‘Slapen jullie.’ Een uur later is ze terug op haar eigen kamer. Er dienen nog wat proefwerken nagekeken te worden. Jeannes dienst zit er nooit op…

Huize Irina
Cora tikt bijna onopgemerkt op haar voorhoofd, gebarend naar Jeanne, ‘ze is gek.’ Engelina kijkt haar verschrikt aan, maak dat mens nou niet bozer dan nodig is. Tine wandelt zenuwachtig heen en weer. Word nou niet boos. Tine kan niet tegen boos zijn. Het hoofd van Nico zakt nog dieper op de zachte rand van zijn stoel. Hij slaapt. Ook Karel is niet onder de indruk van de tirade van Jeanne. Hij staart uit het raam naar de school aan de overkant van de straat. Speelkwartier. Zo te zien spelen ze tikkertje op het grote plein. Zijn ogen zoeken de dienstdoende pleinwacht. Zien ze nou niet dat het spel niet eerlijk verloopt?
‘Hé,’ Karel geeft een schreeuw, ‘let eens op!’
‘Kop houden, jij!’ Jeanne kijkt hem venijnig aan.

1965
Karel bukt, de stencilmachine is zo goed als klaar. Hij vergaart de papieren en maakt er met een ferme klap op de nietmachine werkboekjes van. Tafels, voor de tweede klas. Zachtjes hardop dreunt hij de rijtjes op, ‘1×1=1, 2×1=2, 3×1=3.’
‘Meneer Harms, meneer Harms,’ een jongetje van een jaar of acht staat aan zijn mouw te trekken. ‘Meneer, u moet even komen helpen. Ze doen het weer.’
Het stencilhok is verboden terrein voor de kinderen, maar voor dit jongetje maakt Karel een uitzondering. Hij laat zich meenemen naar het plein, het speelkwartier is net begonnen.
‘Jongens, pak er eens één van je eigen leeftijd!’ De jongens van de zesde klas kijken hem meewarig aan. Toch kiezen ze het hazenpad. Pesterig pakt hij één van de laatste restjes sneeuw van het schoolplein en gooit de jongens een bal na. Hij raakt ze niet, natuurlijk niet. Hij wil alleen maar indruk maken. De jongens stuiven gniffelend uiteen. Het jongetje trekt weer aan zijn mouw.
‘Bedankt, meneer Harms. Mag ik u weer halen als ze me pesten?’ De donkere blik in de ogen van het jongetje is ontroerend. Karel kan niet tegen onrecht. Sterker nog, hij verafschuwt onrecht.

Huize Irina
‘Kop houden? Moet ik mijn kop houden? Ik bepaal zelf wel wanneer ik mijn kop houd. Dat ga jij me niet vertellen.’
Jeanne steekt een priemende vinger naar hem uit. ‘Pas maar op, mannetje. Ik heb je in de gaten. Ik houd jou altijd in de gaten.’
‘Tsss.’ Karel draait zich om. Gek mens. Jeanne laat zich door hem niet wegjagen. Ze staat op en loopt naar hem toe.
‘Had jij nog wat? Ik zou me maar koest houden. Ik ken jouw soort.’
Tine schiet in de lach. Een onbedaarlijke lach klinkt door de kamer. De aandacht is verplaatst van Karel naar Tine. ‘Stil mens, je maakt hem nog wakker.’ Cora wijst naar Nico. Van het een op het andere moment is Tine weer stil. Ze kijkt naar Nico. Slaapkop. Even blijft ze staan, tot ze weer rusteloos heen en weer wandelt. Niet boos zijn allemaal, niet boos.

1965
Nico is in gedachten verzonken. Hij werkt alleen. Nico werkt graag alleen. Zijn werk leent zich enorm voor gedachten die met hem aan de haal gaan. De kwekerij die hij runt met zijn zwager Arie is klein, precies goed. Veredelen, stekken, verzorgen. Blij als een kind, wanneer de kas volstaat met bloeiende chrysanten in zijn favoriete kleuren. Gele Spiders, roze Delta’s en Horim, stralend wit. De eerste bloemen zijn altijd voor zijn zus. Vrijgezel Nico snijdt een volle bos voor Lea af. Tussen de middag wacht de warme prak bij Lea en Arie. Zijn zus is daar goed in.Met zijn armen vol bloemen loopt hij naar het woonhuis. In de bijkeuken pakt hij een flinke vaas. De rest laat hij aan Lea over. Zij weet als geen ander de prachtige bloemen te schikken. De kinderen van zijn zus zijn al uit school. Mooi. Boerenkool, heerlijk! Tevreden gaat hij aan tafel zitten en laat zich opscheppen.

Huize Irina
Jeanne heeft eerst niet door dat Nico slaapt, plotseling kijkt ze hem woedend aan. ‘Jij bent het hè, mannetje. Jou zie ik hier wel voor aan, viezerik.’ Jeanne staat met een ruk op en slaat met de plastic vaas tegen Nico’s hoofd. Een scheut stinkende substantie schiet op zijn schoot. Was eerder de lucht wat geconserveerd, door het verbreken van de stilte in de vaas, verspreidt de stank als een lopend vuurtje door de kamer.
Nico geeft een schreeuw van schrik. Jeanne heeft de aandacht. Of Nico. Iedereen in de kamer kijkt de twee aan. Van het gezicht van Engelina is angst af te lezen. Tine grient.
‘Je hebt hem wakker gemaakt, ik mocht dat niet. Jij wel?’ Tine kijkt Jeanne vragend aan.
‘Hij mag niet slapen, niemand mag hier slapen. Eerst moet ik de dader vinden.’ Jeanne kijkt zoekend de kamer rond. Waar is haar aanwijsstok? Uit zijn bed moet hij. Verschonen. Ineens weet ze het zeker. Dat mens daar heeft natuurlijk weer de stok verstopt.
‘Vertel, waar is hij?’ Tine kijkt haar verschrikt aan. Met een trillende onderlip maakt ze weer een rondje door de kamer.
‘Ik heb niets gedaan, ik doe niets.’

1965
‘Niet doen, Victor.’ Tine kijkt hem smekend aan. ‘Alsjeblieft, niet doen.’
Victor kijkt haar met grote ogen aan. ‘Dat had je eerder moeten bedenken mens, voor je die pot uit je handen liet vallen.’ Ze incasseert een klap, en nog één. Intussen kijkt ze naar de bende op de vloer: bessenjam. Victor sleurt haar naar de viezigheid. Hij hurkt en trekt haar naar de grond. Hij drukt haar wang op de resten van de pot. Ze voelt het glas in haar wang snijden. Warm vocht druipt op de vloer. Bloed.
Reden voor Victor om nog bozer te worden. ‘Welja, maak er nog meer bende van.’ Woedend trapt hij haar een paar keer met zijn grote werklaarzen, waarna hij zich omdraait en de deur uit beent. ‘En ruim die rotzooi op,’ roept hij.
Tine krabbelt op en blijft even versuft op de grond zitten. Met de rug van haar hand streelt ze over haar wang. Au. Een venijnige pijnscheut trekt door haar lijf. Met haar handspiegel en een pincet weet ze het stuk glas uit haar wang te halen. Een koude lap brengt haar bij haar positieven. Opruimen. Opschieten, voor Victor weer terug is. Ze drukt de lap nog strakker tegen haar wang en gaat op haar knieën het glas bijeenrapen. Met vochtige lappen dweilt ze de jam op. En het bloed.

Huize Irina
Tine wrijft over het litteken op haar wang. Onrust, er is te veel onrust. Tine kan niet tegen onrust. En niet tegen boosheid. Een eenzame traan rolt over haar wang. Wankelend hobbelt ze de kamer op en neer. In een hoekje blijft ze staan. Hier kan niemand haar zien, niemand haar vinden. Met haar handen voor haar ogen komen de tranen lustig los. Engelina ziet het. Toch durft ze niet naar haar toe te gaan. Niet nu zij daar zo boos is. Had ze nou Paula maar. Ze twijfelt. Zal ze opstaan en Paula halen? Paula weet altijd raad. Maar waar is Paula? Engelina’s ogen speuren de kamer af. Ze kan nooit ver zijn. Paula is altijd in de buurt.

1965
Voor Engelina is geen kind te veel. Tien heeft ze er gekregen. Tien in dertien jaar. Prachtig, hoewel, ze had er liever zesentwintig gehad, voor elke letter van het alfabet één. Engelina vult haar dagen met wassen, hongerige monden voeden en het schoonhouden van haar huis. En haar paadje. Een schoon paadje is een visitekaartje voor de rest. Engelina’s kinderen zijn naar school. Tenminste, de jongste zes. De rest verdient de kost op het land, in de huishouding en in de automobielgarage van haar man Hendrik. Een automobielgarage! Haar man is de eerste in het dorp. De eerste en de enige. Trots als een pauw helpt ze een dag in de week om de boel daar schoon te houden. Ook voor de garage telt: hoe schoner en netter je boeltje, hoe meer respect je verdient bij je klanten. Bovendien zou iedereen denken dat het bij haar thuis ook een zootje is. Ondenkbaar! Engelina houdt van reinheid en vrede. Schoon. Alles moet schoon.

Huize Irina
Stiekem sluipt Engelina door de kamer. Daar, in de hoek, ziet ze Paula in haar stoel. Een klein stoeltje. Hendrik heeft hem speciaal voor Paula gemaakt. Hendrik? Waar is Hendrik gebleven? Hoe lang heeft ze hem al niet gezien? Engelina kan niet meer nadenken. Met Paula in haar armen loopt ze bijna ongemerkt terug naar haar stoel. Bijna. Jeanne draait zich naar haar om en geeft een knauw.
‘Wat moeten jullie van je stoel? Jullie denken dat ik het niet meen, hè? Ik meen het, hoor, ik zoek de dader. De èchte.’ Engelina klemt Paula zo dicht tegen zich aan dat het schreeuwende mens het niet kan zien. Dat mag niet. Ze zou de pop wel eens af kunnen pakken. Zij is jaloers. En niet te vertrouwen. Dat vooral.
Cora staat op uit haar stoel. ‘Gek. Je bent gek. Doe nou niet zo gek. Is iedereen hier soms gek? Mhoehoe,’ de imitatie van een koe komt uit het niets.
‘Victor is gek,’ uit de hoek van de kamer klinkt ineens een krachtige stem. ‘Zij is niet gek, Victor is gek.’
Engelina wordt er zenuwachtig van. Maak nou niemand boos. Ze wil de aandacht van de twee vrouwen, maar hoe moet dat? Aan hun mouw trekken is onmogelijk. Mag vast niet van dat schreeuwende mens.

1965
‘Cora!, Cora!’ Een lange man komt bijna schreeuwend aangerend. ‘Cora, je moet me even helpen.’
Het duurt even voor ze haar eigen broer Daan herkent in de schreeuwende man. ‘Daan, wat is er? Is er brand?’
‘Berta-12 moet bevallen, het gaat niet helemaal goed.’
Cora laat vallen waar ze mee bezig is en rent achter Daan aan naar zijn fiets. Daan snelt weg, Cora kan nog net achterop springen.
‘Hoe kan het Daan, dat het niet goed gaat?’ Cora probeert nog wat informatie aan haar broer te ontfutselen.
‘Ik weet het niet, Cora, laten we snel zijn.’ Daan trapt de longen uit zijn lijf. Een half uur later houden ze een dood kalfje in hun armen. Berta-12 steunt en zucht. Moederkoe is er ook slecht aan toe. Cora sluit haar ogen en hoort de laatste kreten van Berta-12. ‘Mhoehoe…’

Huize Irina
Marijke komt de kamer inlopen. Ze heeft de indruk, dat er iets gaande is. Ze heeft Gerard aan haar arm. Marijke heeft hem opgehaald bij de balie. Hij moest even naar het ziekenhuis, foto laten maken. Of een echo. Marijke weet het eigenlijk niet. Nog geen tien minuten is ze weggeweest en de sfeer is alweer om te snijden. Marijke zucht diep.
‘Berta-12 moet bevallen,’ Cora kijkt haar serieus aan.
‘Ik weet het Cora, ga maar snel.’ Marijke geeft Cora een geruststellende klop op haar mouw.
‘Ben jij de dokter?’ Gerard kijkt Cora aan. ‘Als jij de dokter bent, moet jij Berta-12 gaan helpen. En mij. Mij moet je ook helpen. Straks, oké?’
Cora knikt. Straks. Eerst Berta-12.

1965
‘Dat kind mankeert ook altijd wat.’ Gerard hoort hoe zijn moeder klaagt bij de buurvrouw. ‘Hij kost me nog eens de kop, al die doctoren, ze vragen me het hemd van het lijf.’ Gerard zucht. Wat kan hij er nou aan doen? Hij heeft zichzelf toch niet ziek gemaakt? De buurvrouw klaagt met zijn moeder mee, ‘ik zou hem maar snel in dienst doen, Saar, als ze hem willen hebben.’ Moeder Sarah knikt. Gerard is ontzet, als ze hem willen hebben? Waarom zouden ze hem niet willen hebben? Hij besluit nooit meer te zeuren over pijntjes. Misschien heeft zijn moeder wel gelijk. Misschien zeurt hij te veel.

Huize Irina
‘Hè, verderrie, gooit nou niemand hier die stinkende vaas leeg?’ Walter zegt het meer in zichzelf dan tegen iemand speciaal. Hij pakt het kunststof ding van Jeanne af en loopt ermee naar het keukentje. De kraan laat hij flink lang stromen, het duurt even voor hij de ranzige lucht van de bruine stelen gespoeld heeft. De vaas schrobt hij flink, het plastic is goed aangeslagen. Hij boent tot alle bruine randen verdwenen zijn. De eerste keer had hij een glazen vaas meegebracht. Voor hij naar huis was, was de vaas al gesneuveld. Een van die vrouwtjes was ermee aan de wandel gegaan. Van schrik moest het vrouwtje keihard huilen. Hij moest er wel om lachen. De dag daarna heeft hij een plastic champagnekoeler gebracht, gevonden in de bijkeukenkast, vast eens cadeau gekregen. Cynisch. Geen spoortje van feestelijkheid in dit huis en hij zet een champagnekoeler neer. De bijna vergane bloemen doet hij in de krant waar zojuist nog de verse zaten.

1965
Walter prikt in zijn prakkie. Hij heeft geen trek vandaag. Boerenkool. Als hij later groot is gaat hij dat nooit meer eten. Met het scherpe vleesmes prikt hij stiekem in zijn vinger. Een klein drupje bloed wordt zichtbaar.
‘Ik beloof,’ fluistert hij zo stil mogelijk, ‘dat Walter later nooit meer boerenkool hoeft te eten.’ Walter bezegelt zijn uitspraak met een vingertip op zijn bord, een klein vlekje van het bloed wordt zichtbaar. Zo heeft hij dat geleerd uit het boek wat hij aan het lezen is. Als er iets echt bezegeld moet worden, doet men dat met bloed. Hij moet het wel stiekem doen, zijn ouders snappen daar natuurlijk niets van. Oom Nico al helemaal niet.
‘Walter, eet je bord eens leeg,’ zijn moeder kijkt bozig, ‘je moet zo weer naar school jongen, neem eens een voorbeeld aan je zus.’
Ina steekt haar tong naar hem uit. Hij heeft het wel gezien, Ina heeft de helft aan Zwartje gegeven. Vanonder tafel klinkt een smakkend geluid, dat zijn ouders dat niet door hebben.
‘Ja Walter, eet even door, je moet me voor je naar school gaat even helpen, even iets sjouwen,’ zegt zijn oom.
Ineens heeft zijn vader de hond door. ‘Wat doet dat beest binnen?’
Met zijn voet werkt zijn vader hij de hond richting buitendeur. Zijn moeder staat op om de deur open te doen. Tevreden kwispelend gaat Zwartje naar buiten. Zijn oom helpen sjouwen. Alsof hij zin heeft om te sjouwen. Zijn vader en hij willen dat hij later ook chrysantenkweker wordt. Nou, Walter weet het nog zo net niet. Chrysantenkweker. Misschien wordt hij wel politieagent. Of brandweer. Met moeite werkt hij de boerenkool weg. De twee mannen zijn alweer naar de kassen. Walter kijkt op de klok. Nog vijf minuten. Snel trekt hij zijn jas aan en rent erachteraan.

Huize Irina
Walter steekt zijn neus in de bos verse bloemen en snuift diep. Heerlijk. Oom Nico zal trots op hem zijn. Een nieuw soort chrysanten heeft hij vandaag meegebracht. Walter fronst zijn voorhoofd. Trots? Is Nico nog trots? Ja, toen hij vertelde toch chrysantenkweker te willen worden, toen was hij trots. Maar vandaag aan de dag? Hij neemt de ‘vaas’ met bloemen mee naar de huiskamer en zet het pontificaal in het midden van de tafel. ‘Kijk oom Nico, nieuwertjes, Anastasia Star Pink, Walter zoekt de ogen van zijn oom. Ze zitten dicht. Nico slaapt. En stinkt. Een vreemde lucht hangt om Nico. Walter vraagt zich af wat hij hier nog doet. Hij heeft de frequentie al flink omlaag gebracht, eens in de vier weken komt hij hier. Oom Nico, die steeds verder wegglijdt. Steeds verder van hem afdrijft. In zijn eigen wereld leeft. Walter gaat op zijn hurken voor Nico zitten, streelt hem over zijn arm en staat weer op. ‘Dag Nico, tot de volgende keer. Dan neem ik Radost cream mee. Ze zijn er weer bijna klaar voor.’

In de keuken weet Jeanne weer wat ze zoekt. Zie je nou. Verstopt. Altijd moeten ze háár spullen verstoppen. Ze stuift op Nico af en wil hem met de stok in zijn zij prikken. Hij slaapt alweer. Uit zijn bed moet hij. Verschonen! Een hoop tumult zorgt voor onzekerheid bij Jeanne. Waarom schreeuwt iedereen zo? Wat gilt dat ene mens nou weer? En wat moet zij in die witte jas van haar? Wie denkt ze wel niet dat ze is? Zij is hier niet de baas, die snotneus!

Het lukt Marijke nog nèt het mes af te pakken. Gelukkig heeft mevrouw Stronk niet heel veel kracht meer. Met het wapen in haar handen kijkt ze de kamer rond. Waar heeft mevrouw Stronk dit in hemelsnaam vandaan? De deuren vliegen open, haar hulpgeroep heeft toch iets opgeleverd. Bijna te laat, dat wel.
‘Wat is er aan de hand?’ Haar collega Olaf kijkt zowel vragend als verschrikt, Ursula hobbelt achter hem aan.
‘Ze had een mes.’ Marijke knikt naar Jeanne Stronk.
‘Hoe komt ze daar in Godsnaam aan?’ Olafs stem klinkt boos.
‘Al sla je me dood.’ Marijke zucht diep. ‘Het is ook altijd wat hier.’
Ursula loopt alle bewoners na, niemand gewond? Nico. Een snijwond in zijn zij zal verzorgd moeten worden. Verder zit iedereen alweer rustig in een stoel.
Jeanne neuriet een slaapliedje.

1947
‘Suja, suja kindje, wat ben je bitter stout.’ Jeanne laat zich instoppen.
‘Niet weer in je bed plassen, hè Sjaantje?’
‘Nee mama, ik beloof het.’
‘Ga je lekker slapen? Je weet dat mama een hekel heeft aan die vieze lakens, hè?’
‘Ja mama, ik beloof het mama, ik zal niet plassen mama…’
‘Heb je pijn in je buikje, of zijn je voetjes koud?’ Haar moeder aait haar zingend over haar bol. Slapen gaat ze, heerlijk slapen. Ergens in de verte hoort ze haar moeder zingen: ‘Vuurtje zullen wij stoken, papje zullen wij …’
Moet ze plassen? Ze mag niet plassen…

Walter is al bijna thuis als hij ineens met een schok ontdekt dat hij zijn Zwitserse zakmes in het keukentje heeft laten liggen. Er is geen scherp mesje te vinden in dat tehuis, hij moet die chrysanten toch even schuin afsnijden voor hij ze in de vaas doet? Zal hij nog even terugrijden om het te halen? Ach, dat mes wordt wel gevonden door de verpleging. Hij belt zo wel even of ze het voor hem bewaren. Hij moet weer aan het werk.

Alice Bakker, auteur, Roman, Verhaal, Woordenland

Nobody is gonna hit as hard as life

Vanmorgen bracht Facebook mij een herinnering van 2016. Het ging over het boek Open & Bloot waaraan ik als auteur heb meegewerkt. Dertig mannen met kanker portretteerden we – ikzelf interviewde er elf – waardoor hun verhaal voor altijd blijft leven. Over een van de elf mannen die ik voor het boek sprak schreef ik vandaag precies negen jaar geleden een blog.

Omdat ik inmiddels een nieuwe website heb, werkt de link uit mijn herinnering niet meer. Ik heb veel meegenomen naar mijn nieuwe website, maar niet alle blogs. Gelukkig heb ik ze wel bewaard. Dus vandaag een uit de oude doos: Nobody hits you as hard as life, winning isn’t about how hard you hit, it is about how much you can take …


Nobody is gonna hit as hard as life

Februari 2015 leerde ik hem kennen. Ik zat midden in de voorbereidingen van Open & Bloot en hij zou aan dat project meedoen. Omdat hij door de kans op epileptische aanvallen gevoelig was voor flitslicht, zou hij, in tegenstelling tot veel andere deelnemers, niet op de dag van de fotosessie geïnterviewd worden, maar al eerder die week. Hij woonde bij mij ‘om de hoek’, dus als vanzelfsprekend ging ik op een dinsdagochtend naar hem toe en heb ik zijn verhaal aangehoord.

Ondanks dat hij bij mij in de buurt woonde, kende ik hem niet. Toen ik bij hem thuis was, zag ik ook wel dat dat eigenlijk niet kon: hij leek niet op de man op de vele foto’s die aan de muur hingen. Veertig kilo was hij aangekomen, door die rotziekte. Het had hem compleet veranderd. Ik was enorm onder de indruk van zijn verhaal, wat een ellende, maar ook: wat mooi dat hij met zijn vrouw en kinderen nog zo van het leven kon genieten. Wat straalden ze een rust en geluk uit…

Dummy

Eind september zat ik weer bij hem op de bank. Dit keer samen met Marina, de fotograaf van Open & Bloot. Het boek was bijna klaar, maar of hij er 1 november nog zou zijn – de dag van de boekpresentatie – was op dat moment nog maar de vraag. Met een dummy gingen we hem verrassen. Zo kon hij toch nog zien hoe het boek er ongeveer uit kwam te zien. Weer verliet ik onder de indruk de woning. Zo’n grote vent en zo emotioneel bij het zien van zijn foto’s en het lezen van zijn persoonlijke quote. De quote die we samen bedacht hadden, voor bij zijn verhaal. Een quote uit zijn absolute lievelingsfilmserie Rocky…

Surviver

1 november was hij nog best oké, bij de boekpresentatie zijn was helaas te veel voor hem, maar zijn vrouw was er en een paar dagen later berichtte ze me zelfs nog met goed nieuws over een stabiele situatie. 10 januari kwam het bericht dat hij begon met palliatieve zorg. Hij zou in slaap gebracht worden omdat het lijden niet meer draaglijk was. Op 11 januari overleed hij op 36-jarige leeftijd. Rust zacht. Familie en vrienden, héél veel sterkte. Wat een sterke vent en wat was er voor jullie een kracht nodig om hem te laten gaan. Voor altijd zal ik bij Eye of the Tiger van Surviver aan die grote kerel denken.

Nobody is gonna hit as hard as life. Winning isn’t about how hard you hit, it is about how much you can take…
– Rocky


Nabrander: het boek Open & Bloot is inmiddels alleen nog tweedehands bij de boekhandel te koop. Heb je toch interesse in aanschaf, stuur me dan een bericht. Ik heb nog een nieuw exemplaar (€14,50 incl. verzendkosten) liggen!

freelance, human interest, In Woordenland, interview, kanker, Open & Bloot, Verhaal, verhaal achter de mens

Kom maar op, met je verhaal!

Wil jij schrijven maar weet je niet wat of hoe? Dan nodig ik je uit om deel te nemen aan Schrijfcafé In Woordenland. Samen schrijven werkt stimulerend en motiverend. Je schuift het niet voor je uit, maar gaat aan de slag. Voor je het weet bruis je van de ideeën en is wachten op inspiratie verleden tijd!

Schrijfcafé In Woordenland is een bijeenkomst voor iedereen die:

  • meer wil schrijven maar een zetje nodig heeft.
  • de schrijverij naar een hoger level wil brengen.
  • wil weten hoe je een verhaal schrijft.
  • zin heeft in een nieuwe hobby.
  • van schrijven houdt en wel tegen een beetje feedback kan.

Een uitje voor (beginnende) schrijvers die gelijkgestemden willen ontmoeten en ook nog eens iets op willen steken. 

Bij het schrijfcafé bespreken we het verhaal dat je naar aanleiding van mijn opdracht hebt geschreven. Jij leest het hardop voor, alle deelnemers aan het schrijfcafé geven feedback. Geen kritiek of commentaar, maar leerzame feedback waardoor je volgende verhaal nóg beter wordt.

(Bijna) elke donderdag

Het schrijfcafé is op donderdagavond van 19.30-21.30 uur. De eerste donderdag van de maand voor deelnemers uit Nederland en Vlaanderen online, de tweede op het adres van In Woordenland in Tech Campus De School in Roelofarendsveen. De derde donderdag van de maand is het schrijfcafé bij Volksuniversiteit !Triggr in Ter Aar. Bij veel animo komt er een vierde groep bij (eventueel op een nieuwe locatie, tips zijn welkom).

Kom maar op, met jouw verhaal!

Op dit moment is er een wachtlijst bij groep 1 (online) en groep 2 (Roelofarendsveen). Veel op de wachtlijst? Dan komt er een nieuwe groep. Bij groep 3 (Ter Aar) is nog plek. Kom jij 20 juni of 18 juli een keer meedoen om in september vol aan de slag te gaan?

Inspiratie, Inspirator, Schrijfcafé, Schrijfcafe, Schrijfinspirator, Verhaal

Het thema, de uitdaging

Dit is niet de eerste keer dat ik jullie vertel over schrijfwedstrijden en thema’s. Ook niet de laatste keer, schat ik in. Dat komt omdat ik alle (beginnende) schrijvers altijd aanraad mee te doen met schrijfwedstrijden. En die hebben bijna altijd een thema.

Waarom raad ik schrijfwedstrijden aan? 

  • Een thema zorgt ervoor dat je buiten de gebaande paden denkt, het wakkert je creativiteit aan. ‘Buiten de lijntjes’ schrijven dus.
  • Hoe meer schrijfmeters je maakt, hoe beter je werk wordt.
  • Op een longlist of shortlist komen is goed voor je ego en wil zeggen dat je werk de moeite waard is.
  • Gepubliceerd worden is de ultieme beloning.

Het thema

Het duurt nog even, maar 5 oktober 2024 staat er weer een BOEK10 op het programma. Bij dit evenement van Godijn Publishing, overigens ook heel interessant voor alle (beginnende) schrijvers, hoort een schrijfwedstrijd. Voor deze wedstrijd ben ik al sinds 2018 een van de juryleden. Het resultaat is steeds weer een verhalenbundel met de beste verhalen. Sinds enige tijd dingt de titel van de ingestuurde en gepubliceerde verhalen in de BOEK10-bundel mee naar ’thema voor de volgende wedstrijd’.

De waarheid over het schuurtje in de tuin van Van DorpelHet was de titel van het verhaal in Bitterzoet van Reinier Antonides die we het meest intrigerend vonden. 

De uitdaging

Inmiddels staat de wedstrijd online: https://www.godijnpublishing.nl/schrijfwedstrijd-schrijfprojecten/schrijfwedstrijd/ ->> scrol naar de tweede wedstrijd. Wat is nou de waarheid over dat specifieke schuurtje? Mijn brein maakt alvast een huppeltje, hoe is het met dat van jou? Ik daag je in elk geval uit om mee te doen.


Benieuwd naar voor welke verhalenwedstrijden ik jurylid ben/was?

Boek10, Godijn Publishing, Jurylid, Schrijfinspirator, Schrijfwedstrijd, schrijvers, Thema, Verhaal, Verhalenwedstrijd

Kuisende gloed

Over enkele maanden moet ik een verhaal opleveren voor de verhalenpagina van Bookstamel in het thema ‘Een van de vier elementen’. Zo’n thema kan nog best hoofdbrekens opleveren. Dat brengt mij hij een van mijn favoriete uitspraken: 

Een thema is nooit een belemmering, eerder een uitdaging.

Tijd voor een tip

Als je een thema van een schrijfwedstrijd voorbij ziet komen en je er zo een-twee-drie niks mee kan, haal het thema dan eens door Synoniemen.net. Neem Louterend Vuur, het thema voor de schrijfwedstrijd van BOEK10 dit jaar. Op de synoniemensite blijkt dat louterend zuiverend is en vuur bijvoorbeeld ook warmte. Het is niet dat ik het niet wist, maar op de een of andere manier gaan de radertjes wel harder draaien in mijn hoofd. Eerlijk is eerlijk: kuisende gloed brengt mij op andere ideeën dan louterend vuur. 

Nu doe ik zelf niet mee aan deze schrijfwedstrijd – hooguit mag ik een bonusverhaal aanleveren – ik mag namelijk de verhalen jureren. Wil je meer weten over deze wedstrijd? Kijk dan hier en scrol naar de tweede wedstrijd.

Tijd voor het schrijven van jouw allerbeste verhaal? Dan maak ik tijd om het te lezen! 


Benieuwd naar voor welke verhalenwedstrijden ik jurylid ben/was?

Godijn Publishing, Jurylid, Schrijfwedstrijd, Verhaal, Verhalen schrijven

Kerst met de fam, gezellig

In haar nieuwe jurk zit Marion al sinds halfdrie klaar. Deze week heeft ze eindelijk bijpassende “muiltjes” gevonden. Ze kan er niet goed op lopen, maar het oog wil ook wat. Ongeduldig observeert ze de klok. Waar blijft iedereen? 
De knellende schoenen schopt ze onder tafel en op kousenvoeten sjokt ze naar de keuken voor een koud glas witte wijn. Het is kerst, ze mag zichzelf verwennen. De voorgesneden blokjes kaas legt ze op een schoteltje, samen met een paar olijven. 
Aan tafel doet ze haar schoenen weer aan. Ze horen nu eenmaal bij de kerstjurk. 
De wijzers lijken langzamer over de klok te wandelen dan normaal. Op haar laptop ververst ze het scherm en ineens plopt er een hoofd in.
‘Oma,’ roept Rens, haar kleinzoon van negentien. ‘Ben je daar eindelijk?’ 
Even is Marion in verwarring. Hoezo eindelijk, zij zat al twintig minuten ingelogd, in haar eentje. Dan ziet ze zijn guitige snuit en weet ze dat hij haar in de maling neemt. Ze glimlacht en steekt ondeugend haar tong naar hem uit. 
Een voor een verschijnen haar familieleden. Ze mist alleen haar zoon Koen nog.
‘Wat een mooie jurk, mam.’ 
Zoals altijd is Anouk de eerste die het ziet. 
‘Dank je, schat. Ik zocht nog lang naar bijpassende schoenen.’
Niemand reageert erop. 
Ze ziet de lippen van haar zoon Christian bewegen, maar hoort niks. 
‘Je mute-knop,’ lacht ze met handbewegingen die het euvel duidelijk maken.
‘Zo, zo,’ het is Rens die haar bewonderend aankijkt. ‘Dat je dat snapt, oma.’
Het is het eerste dat ze aan Henk, de instructeur bij Klik en Tik in de bibliotheek, gevraagd heeft. Of hij haar een uitgebreide ZOOM-instructie wilde geven, zodat ze precies begrijpt waar iedereen het op televisie over heeft. Henk merkte vrijmoedig op dat hij dacht dat ze om een zoeninstructie vroeg, de ondeugd. Ongemerkt kreeg ze er een kriebel van in haar buik. 
Haar zoon lijkt ook wel een sessie Klik en Tik te kunnen gebruiken. Gelukkig zegt Rens dat hij in de chat wel even uitlegt wat zijn oom moet doen. Ze ziet hem met twee vingers over het toetsenbord stampen, terwijl Christian gebiologeerd naar het scherm staart. 
‘Proost,’ schalt ineens haar woonkamer in. Hij heeft de geluidknop gevonden. De wijnfles al eerder, aan Christians rode neus te zien. 
‘Proost, jongen. Ik neem er een olijfje bij,’ Marion steekt er hoofdschuddend een in haar mond. In een oogopslag ziet ze dat ze de enige in haar gezin is met iets nieuws. Rens zit in een verwassen T-shirt en Christian lijkt in zijn pyjama te zitten. En wat in hemelsnaam heeft haar schoondochter Leonie aan? Ze strijkt vergenoegd over haar mouw. 
‘Weet iemand waar Koen is?’
‘Die is het vast vergeten, ik app hem wel even.’ Anouk pakt haar mobiel.
‘Ben je niet bij papa of mama, Rens?’ knoopt Marion intussen een gesprek met haar kleinzoon aan. 
‘Nee, zit in quarantaine. Pauline is positief.’ 
Marion heeft geen idee wie Pauline is, maar durft het niet te vragen. De tijd dat Rens haar precies vertelt wie hij wel of niet leuk vindt, ligt jaren achter hen. Karel had er direct naar gevraagd, zo was hij. Maar Karel is er niet meer. Al vier jaar niet. Goed dat hij 2020 niet meemaakt, gaat ze met haar gedachten naar haar overleden man. Hij was onrustig geworden van al die regeltjes. Niks voor hem.
‘Ben je er nog, mam?’ 
Och hemel, ze heeft vast een vraag van haar dochter gemist.
‘Tuurlijk,’ laat Marion lachend weten. ‘Ik moest even aan je vader denken.’
‘Nu nog? Mam, dat is al zo lang geleden.’
Ja, voor jou, denkt Marion wrevelig. Ik zit hier maar. Ze verveelt zich geenszins, sinds ze de wondere wereld bij Klik en Tik ontdekt heeft, maar toch is ze alleen. Elke dag een potje patience. Boodschappen laten bezorgen door de Plus. Skypen met haar zus in Canada, vaste prik op maandagmiddag vier uur. Dan is het bij haar zus tien uur ’s morgens en drinken ze samen een wijntje. Ze is blij dat het niet andersom is. Marion moet er niet aan denken, ’s morgens al aan de wijn. 
‘Ach,’ komt ze terug op de sneer van Anouk. ‘Ik mis zijn gemopper, zo af en toe.’ 
Een extra blokje springt haar scherm in en Koen duikt op. 
‘Ben je daar, jongen.’ Marions vaste uitspraak. Een retorische vraag, ze weet het. 
‘Sorry, ik zat nog even in ZOOM met de schoonfamilie,’ grapt de vrijgezelle Koen. 
‘Wat is dat nu weer voor smoes?’ grinnikt Christian. 

Leonie geeft hem een elleboogje, waarmee ze met dezelfde beweging zijn wijnglas omgooit. Ze springen beiden overeind en beschimpen elkaar. Tumult in huize Christian.


Marion heeft ineens spijt dat ze hem gewezen heeft op de mute-knop. ‘Het geluid mag wel weer uit,’ zegt ze zo zacht dat niemand het hoort. Dan ziet ze dat Koen zich omdraait. Hij plaatst zijn hand te laat op de camera, in een poging te verbergen dat er iemand achter hem staat. Een glimp van twee vrouwenbenen vangt ze op. Ze glimlacht. Fijn, ze gunt Koen een leuke vrouw. 
‘Koen has left the building,’ grinnikt Rens. 
En inderdaad, Koen lijkt verdwenen. 
‘Die heeft het druk,’ knipoogt Marion naar haar kleinzoon. 
‘Zag je het, oma?’ 
‘Wat?’ vraagt Anouk.
Iedereen zwijgt. 
De boel bij Christian lijkt ook weer in orde. Hij en Leonie zitten opnieuw bij de laptop en Christians glas is weer gevuld. 
‘Waar is Koen gebleven?’ Leonies ogen speuren het scherm af.
‘Koen heeft wel iets beters te doen,’ rijmt Rens grijnzend. 
‘Die jongen moet eens prioriteiten stellen,’ moppert Leonie. 
Dat is precies wat hij doet. Marion zegt het bijna hardop. 
‘Iemand die zin heeft om even boodschappen voor ons te halen, straks?’ vraagt Rens. ‘Mam, jij? We zijn door ons fruit heen. En hebben ook nog niks voor het avondeten.’ 
‘Dat weet ik nog niet hoor,’ moppert Anouk. ‘Kon je dat niet beter plannen?’ 
‘Op Eerste Kerstdag?’ Marion kan haar tong wel afbijten. Valt haar nog mee dat ze niet direct een relaas krijgt over de mogelijkheden van nu, dat ze niet schamper roepen dat vroeger alles beter was. Vroeger was deze dag tenminste heilig. 
‘Het is geen 1975 meer, oma,’ grapt Rens. 
‘De moeder van Pauline zou dat toch doen?’ onderbreekt Anouk hem. 
Zij weet blijkbaar wie Pauline is. 
‘Die is niet te bereiken. Ik wil een smoothie maken, goed voor de vitaminen.’ 
‘Zijn jullie klaar met het doorspreken van de boodschappenlijst,’ grapt Christian. 
‘Alsof jij niet zou mopperen, als de wijn op is,’ grijnst Rens. 
Leonie slaat haar man weer op zijn schouder. 
‘Pas op voor dat glas,’ mompelt Marion. 
‘Ben ik weer,’ zegt een breed grijnzende Koen. ‘Ik dacht, misschien kan ik met de deur in huis vallen. Jullie hebben haar nu toch al gezien.’ 
‘Wie gezien?’ Leonie hoeft niet haar best te doen om onnozel over te komen. 
Koen draait zijn scherm bij en een blozende dame komt in beeld. Ze zwaait. ‘Dit is Tanja,’ hij slaat zijn arm om haar heen. 
‘Dat is geen anderhalve meter, broer,’ buldert Christian. 
Marion ziet dat Rens grote ogen opzet. ‘Tanja?’ Ook Tanja verschiet van kleur en mompelt Rens’ naam. 
‘Jullie kennen elkaar?’ 
‘Tanja is Paulines moeder,’ roept Rens uit. 
‘Geen wonder dat je geen tijd hebt om boodschappen voor die kinderen te halen,’ bijt Anouk Koens nieuwe vriendin toe. 
‘Klopt,’ grijnst Tanja.
‘Lekker verantwoordelijk,’ mompelt Anouk.
‘Ik heb gewoon trek in een smoothie, mam. Je moet het drama niet verplaatsen,’ zegt Rens bijdehand.
Tanja schiet in een onbedaarlijke lach. 
Marion sjokt naar de keuken voor een nieuw glas wijn. ‘Wat ga je doen, mam,’ hoort ze haar dochter vragen. Marion wuift dat ze zo terug is. In de keuken slaakt ze een diepe zucht. Aan de stemmen hoort ze dat haar gezin weer aan het kibbelen is. Leuk, zo’n ZOOM-kerst maar ze is er eigenlijk wel klaar mee. Ze kijkt nu al uit naar volgend jaar, dan is dat gesteggel er ook, maar dan in het echt, hoopt ze. Bovendien kan ze dan niet iedereen verstaan, simpelweg omdat daar de groep te groot voor is. Sterker nog: ze wíl niet eens alles horen. Ze neemt weer plaats bij haar laptop en proost met haar glas. 
‘Proost, mam.’ Natuurlijk is dat Christian. 
Door het raam ziet Marion de man die zijn fiets tegen haar vensterbank stalt. Haar redding. 
‘Kom maar snel een keer langs, Koen, met je Tanja. En jij ook, Rens. Neem je Pauline mee?’ Glimlachend neemt ze afscheid van haar gezin. 
Zowel Anouk als Koen verontschuldigt zich dat ze haar niet uitgenodigd hebben voor het avondeten. 
‘Geeft niet jongens, ik vermaak me wel.’
‘Het is toch saai, kerst vieren in je eentje,’ probeert Leonie. ‘Maar je wilde zelf niet komen.’
Nog voor haar bel door de woonkamer schelt, sluit ze het ZOOM-scherm af. Haar kerst kan beginnen. Ze opent de voordeur. 
‘Hoi,’ zegt Henk enigszins verlegen. ‘Wat zie je er mooi uit, goeie schoenen ook.’
Ze geeft hem dankbaar een zoen op zijn wang. Onwennig, ze lijkt het wat verleerd. 
Henk veegt het verschrikt af. ‘Marion toch. Houd afstand!’ Hij knipoogt. ‘Hoe was het met je familie, gelukt met ZOOM?’
‘Fantastisch,’ zegt ze zo enthousiast mogelijk. ‘Ik ben blij dat ik niet bij mijn zoon en schoondochter aan hoef te schuiven. Hij had hem al flink zitten en zij …’
‘Schenk er maar een voor mij in,’ onderbreekt hij haar. ‘Mag ik?’
Ze keert hem haar wang toe, maar hij zoent haar ongegeneerd op haar mond.
‘Mijn dochter zegt altijd dat ik mijn kansen moet grijpen,’ buldert hij. ‘En Tanja kan het weten, die verslijt mannen.’ 
‘Tanja?’ verschrikt slaat ze haar hand voor haar mond. Toch niet die date van Koen? ‘Vertel eens, je hebt toch geen kleindochter die Pauline heet?’


Kerst met de fam, gezellig is onlangs op papier verschenen in de decemberkrant van Hier! in de regio

Alice Bakker, In Woordenland, Kerstmis, Kerstverhaal, Online bijeenkomst, Verhaal