5 februari 2025
Mij zien ze nooit

Het was bij Opsporing Verzocht, zag je dat? Ik stond daar gewoon, maar mij zagen ze niet. Mij zien ze nooit. Ik ben er eigenlijk niet bang voor dat ze me pakken, want ze zoeken mij niet. Ik weet zeker dat ze een man zoeken. Ik was wel op tv. Stond ik daar achter het afzetlint gewoon te kijken naar de brand. Het was een mooie brand dit keer, veel mooier dan de vorige. Eentje van de afdeling ‘goed gelukt’, zeg maar. Ik werd bijna geïnterviewd door iemand met een microfoon, maar hij zag mij niet. Logisch, ze zochten een man.
Schrik je hiervan? Ik brand mijn vingers niet hoor, zo gek ben ik niet. Je moet weten hoe je je lucifer vast moet houden. Als je hem zó houdt, duurt het heel lang voor het vlammetje bij je vingers is. Even kijken, kan ik hier iets in de fik … Haha, grapje. Ik kan het wel hoor, ik kan dat. Het is namelijk helemaal niet moeilijk, een brandje stichten. Hoe ik dat doe met die schuurtjes? Ik heb altijd aanmaakblokjes. Met een lucifer steek ik er een aan en leg het dan rustig in een afvalcontainer. Die zet ik tegen de schuur. Er zit altijd wel iets in zo’n bak dat goed fikt. Je wil niet weten wat mensen allemaal weggooien. En als mensen door hebben dat hun container in de fik staat, is de brand al groot. Heel groot.
Kak! Ik zit niet op te letten. Ach, het is maar een klein blaartje. Je leidt me ook af, met hoe je naar me kijkt. Deze gaat lukken, hij blijft branden tot hij bijna bij mijn vinger is. En dan …
Weet je hoe snel zo’n brand op toeschouwers kan rekenen? Ik ga even een blokje om en doe onderweg mijn capuchon af. Dan ga ik bij de mensen staan die bij de brand staan te kijken. Die zijn er altijd. Je moet eens weten hoe snel die er altijd bij zijn. Als de kippen … Op zich wel jammer, dat die man met die microfoon mij niet zag staan. Hij had me best wat vragen mogen stellen. Dan was ik ook nog op tv goed in beeld geweest. Nu alleen maar omdat ik zelf weet dat ik daar stond, niet omdat iemand me herkent. Weet je wat ik gezegd zou hebben, als hij had gevraagd wat ik ervan vond? Ik zou gezegd hebben dat het erg is, dat mensen zich zorgen maken over hun eigendommen. Dat sommige zelfs camera’s ophangen, maar dat dat niet helpt. Dat ze de dader maar snel op moeten pakken, want het is een crimineel. Ja, ik zou zeggen dat hij vast nog ergens in de buurt is en ze daarmee meteen op het verkeerde been zetten, dat ze wel op zoek blijven naar een man. Echt jammer dat hij het niet aan me vroeg, ik zou in de camera hebben gekeken en heel duidelijk mijn verhaal hebben gedaan. Het is wel tof, mezelf terugzien op tv. Ik hoop dat ze dat de volgende keer weer doen, de tv erbij halen. Jammer genoeg gebeurde dat de vorige keer niet. Er werden wel foto’s gemaakt. Ik lachte goed in de camera, je weet nooit waar ze die foto’s voor gebruiken, of wie ernaar kijkt.
Wat schiet je nou toch in de stress. Geef nou gewoon toe dat het mooi is, die vlammen. Heb je er weleens goed naar gekeken? Die kleuren, de warmte … Wat sta je nu aan mijn arm te trekken, zo veel is er niet aan de hand hoor.
Die bank zat tóch niet lekker.

Dit was mijn inzending voor de Sofamonoloog, een schrijfwedstrijd van Ruwe Planken in 2015. De opdracht was mezelf te verplaatsen in de gedachtegangen van iemand met een psychische aandoening en deze op creatieve wijze in een monoloog gieten. De aandoening pyromanie kreeg ik van de organisatie toegezonden.
Het was de aanzet én de inspiratie om later het boek Ze zien mij niet te schrijven, dat in 2019 uitkwam.
Of wil jij maandelijks door mijn schrijfopdrachten worden geïnspireerd? Kom dan eens kijken bij Schrijfcafé In Woordenland. In Ter Aar is nog plek!
Geef een reactie